Wielerexpress 2005 - Het leven na de Tour deel 1 - Jos van der Vleuten - Henk Benjamins - Maarten Ducrot - Martien Kokkelkoren - Thijs Roks
Wielerexpress
Wielerexpress 2005 - Het leven na de Tour deel 1 - Jos van der Vleuten - Henk Benjamins - Maarten Ducrot - Martien Kokkelkoren - Thijs Roks

Van de meer dan tweehonderd Nederlandse renners die ooit aan de Tour deelnamen, leven er nog ongeveer honderdtachtig. In hun leven was de start in de Tour een mijlpaal. Een ieder heeft daarover zijn eigen verhaal. In de reeks Het leven na de Tour (deel I) blikken we met zomaar een aantal willekeurige ex-renners – geografisch verdeeld – terug op hun Tourervaringen, maar vooral op het verloop van hun leven na de Tour. In vrijwel alle interviews blijkt dat de Tour de France een al of niet belangrijke rol heeft gespeeld in zowel de sociale als maatschappelijke ontwikkeling van deze Tourrenners van weleer. In deze editie is Jos van der Vleuten kopman wat betreft de bezochte Tourrenners en zijn Henk Benjamins, Maarten Ducrot , Martien Kokkelkoren en Thijs Roks de waterdragers. Het frappante is echter, dat juist Jos van der Vleuten ooit een der beste waterdragers in de Tourkaravaan was.

JOS VAN DER VLEUTEN
‘Ik werd vaak geflikt’

We kunnen ons nog goed herinneren dat we als tweedejaars nieuwelingetje met een pas beginnende Jos van der Vleuten aan de start staan van de Ronde van Zwanenburg. Hij maakt een boerse indruk, waar overigens niets verkeerds mee is, en zijn wielen zijn vastgezet met van die enorm grote aluminium vleugelmoeren. Het startschot klinkt en Jos demarreert – samen met Brammetje Schenk – vanuit het vertrek. We hebben ze nooit meer teruggezien. Als we dit simpele voorvalletje aan Jos voorleggen, kan hij het zich nog zeer gedetailleerd herinneren. Zijn volledige wielerperiode ligt fotografisch verankerd in zijn innerlijke beleving. Dat zal ook gedurende het gehele gesprek blijken. Veel herinneringen worden daarbij soms uitvergroot, waarbij details veranderen in hoofdzaken. Jos van der Vleuten was een goede coureur, maar zijn erelijst is, ondanks circa honderdvijftig overwinningen – waarvan vijftig als beroepsrenner – beperkt. Het gehele gesprek wordt grotendeels gedomineerd door de ‘overwinningen die Jos niet behaald heeft’. Juist dat maakt het onderhoud interessant en typeert de renner en mens Jos van der Vleuten.
In de Ronde van Frankrijk, waaraan hij zesmaal deelnam, wist hij nimmer een etappe te winnen en dat doet hem nu nog pijn. Daarentegen won hij in de Ronde van Spanje in 1966 het puntenklassement en behaalde in totaal bij vier deelnames vier etappezeges. De grote kracht van Jos lag vooral in het beulswerk tijdens grote ontsnappingen.

Het leven na de Tour
De Grote Hoofdprijs…

Jos van der Vleuten mist ín zijn loopbaan als wielrenner vaak de slag, maar weet wel heel slim zijn centjes bij elkaar te houden. Als hij stopt met wielrennen, heeft hij een aardig banksaldo en daar doet hij verstandige dingen mee. Hij heeft twee kinderen en gaat bij zijn vader in de zaak werken. Het leven lacht hem toe en Jos heeft veel profijt van zijn ervaringen als coureur. Tot het moment komt dat zijn vrouw ‘het met een ander houdt’ en hun huwelijk op de klippen loopt. Jos komt in een crisis, gaat in therapie en hervindt de tred van weleer. Dan komt de jonge Tanja enkele jaren geleden op zijn levenspad en dit betekent voor hem een totaal nieuw en ander leven.
Kortom, ‘Het leven na de Tour’ van Jos van der Vleuten kent diverse hoofdstukken.

Lees verder op pagina 19 t/m 24 in Wielerexpress 2005.

HENK BENJAMINS
‘Pellenaars gaf mij keien in plaats van een volle drinkbus’

Henk Benjamins is in deze reeks een van de vele renners die ooit de Tour in alle anonimiteit hebben uitgereden. De reden dat hij aan het woord komt is onder andere dat hij een van de weinige renners uit het Noorden is, die aan de start stonden van de Tour. Volgens Henk is het aantal noordelijke Tourrenners in totaal twaalf en daarbij uiteraard ook huidige renners als Erik Dekker, Jan Boven en Karsten Kroon. Henk maakt dus deel uit van een select groepje renners.
Als amateur reed hij een mooie erelijst bij elkaar, maar als beroepsrenner in de jaren 1970 tot en met 1973 maakte hij zijn belofte niet waar. De mogelijke oorzaak daarvan is nooit te achterhalen, maar als in het gesprek de naam Pellenaars valt, wordt het gelaat van Henk bijzonder grimmig.

Lees verder op pagina 25 t/m 30 in Wielerexpress 2005.

Het Leven na de Tour
Met vallen en opstaan

Henk Benjamins was ooit een talent als amateur, wordt beroepsrenner en neemt tweemaal deel aan de Tour, die hij één keer uitrijdt. Na 1973 – amper achtentwintig jaar oud – stopt hij als beroepsrenner en start een ander leven. Het gaat hem nu goed, maar Henk – en zijn gezinsleden – hebben ook een mindere periode meegemaakt.

Lees verder op pagina 30 t/m 31 in Wielerexpress 2005.

MAARTEN DUCROT
‘Wielrennen is meer dan alleen maar hard fietsen’

Maarten Ducrot (46) ontdekt als feestvierende student de fiets pas op 22-jarige leeftijd. Dan blijkt dat hij heel hard kan fietsen en na een jaar bij de liefhebbers (thans amateurs B) gereden te hebben, wordt hij in 1980 amateur (nu eliterenners). Twee jaar later behaalt hij goud bij het wereldkampioenschap ploegentijdrit op de honderd kilometer en wordt hij derde in het eindklassement van de Tour de l’Avenir. Drie jaar later is hij beroepsrenner en wint een etappe in de Tour de France. Er zijn op dat moment maar weinig renners die – als Ducrot het op zijn heupen heeft – harder kunnen fietsen dan hij. Ogenschijnlijk gaat hij een grote toekomst tegemoet, maar Maarten heeft één nadeel: hij is een ‘denker’ en dat werkt blijkbaar niet binnen het professionele wielrennen. Daarnaast ontbreekt het hem, gezien zijn geringe ervaring, aan koersinzicht, maar ontbeert hij ook het aangeboren wielerinstinct. Hij is van 1985 tot en met 1991 beroepsrenner en zet zich – wellicht mede door zijn doctorale studie voor organisatiepsycholoog – af tegen de ‘kwaadaardigheid van de pers’ en de ‘feodale structuur binnen het cyclisme’.
Anoniem verdwijnt hij van het wielertoneel, om in 1999, samen met Peter Winnen en Steven Rooks, opzien te baren door nietszeggende, maar wel verderfelijke uitspraken op de televisie over ‘dopinggebruik in de wielersport’. Hij bezoedelt daarmee zijn eigen sport en dat wordt hem en de anderen zeer kwalijk genomen. Groot is de verbazing als hij in 2004 aantreedt bij de NOS-televisie als medepresentator van de grote wielerwedstrijden.
Tijd dus om eens opheldering te vragen aan een hardfietser die zelfs een Touretappe wist te winnen, maar daarna tot de conclusie kwam dat niet iedere hardfietser ook een wielrenner is.

Lees verder op pagina 36 t/m 41 in Wielerexpress 2005.

Touretappe 1988 – Maarten Ducrot in het midden. Geheel links Theo de Rooij en rechts Steven Rooks

Touretappe 1988 – Maarten Ducrot in het midden. Geheel links Theo de Rooij en rechts Steven Rooks (Foto: Cor Vos)

HET LEVEN NA DE TOUR
‘Ik moest leren omgaan met de computer’

In 1991 is Maarten Ducrot geen renner meer en staat op wankele benen in de maatschappij. Hoewel hij er niet mee koketteert, mag hij dan drs. voor zijn naam zetten. Een titel die – zoals de meeste titels – nog niets voorstelt, want je verdient je brood pas, als je jezelf waarmaakt en wat dat betreft is de ‘gewone maatschappij’ identiek aan de beroepssport. Als sportman kon Maarten een beroep doen op zijn fenomenale longinhoud, maar welke tools hanteert hij in zijn Leven na de Tour . Hoe verloopt zijn maatschappelijke ontwikkeling en hoe kijkt hij terug op zijn wielerloopbaan?

Het feodale systeem

Maarten heeft als beroepsrenner goed geld verdiend, maar zijn atletische mogelijkheden reikten intrinsiek verder dan zijn erelijst doet vermoeden. Volgens Maarten zou hij zelf als ploegleider wel raad weten met een type als Ducrot in zijn ploeg. Als je die hardfietskwaliteiten weet te benutten voor een ploeg, in plaats van ze te manipuleren, zoals onder andere ‘de conventies met knechten’ voorschrijven, gebeuren er mooie dingen.
De uitdrukking feodaal keert met regelmaat terug in het betoog van Maarten als we spreken over zijn periode als beroepsrenner, maar ook wanneer we het over het huidige wielrennen hebben. Voor alle duidelijkheid volgt hier de definitie van het woord feodaal volgens Koenen Handwoordenboek: ‘tot het leenstelsel behorend en beheerst door de adel – bijvoorbeeld: een overheersende positie van grootgrondbezitters
Hieruit blijkt duidelijk dat Maarten een sociaal bevlogen mens is en dat siert hem. Maar waaruit ontspruit zijn afkeer van het feodale systeem binnen het cyclisme in die tijd en wellicht ook nog in deze tijd?

Lees verder op pagina 41 t/m 48 in Wielerexpress 2005.

MARTIEN KOKKELKOREN
‘Ik ben nog steeds gebrandmerkt’

In de editie 1993 hadden we een gesprek met het opkomende talent Martien Kokkelkoren uit Noordwijkerhout. Op dat moment vierentwintig jaar oud en reeds drie jaar beroepsrenner bij Buckler, de ploeg van Jan Raas. Martien gaat dan beginnen aan zijn belangrijke vierde seizoen en we filosoferen over zijn mogelijkheden, want die heeft hij in 1992 geëtaleerd door in de derde Touretappe mee te strijden voor de etappezege. Met optimisme blikt hij daarom vooruit op het seizoen 1993, dat echter voor hem rampzalig zal eindigen. Hij wordt nl. in september – met Wilco Zuijderwijk en Eric Vanderaerden – door Jan Raas op staande voet ontslagen wegens ‘wangedrag’. Het betekent voor alle drie coureurs in feite het eind van hun bestaan als beroepsrenner.
Martien, altijd beschermd opgevoed en tot dan toe nog nooit grote tegenslagen ondervonden in zijn wielerleven, valt in het beruchte zwarte gat en doolt – balancerend op de rand van de afgrond van het sociale en maatschappelijke bestaan – een aantal jaren rond op zoek naar zichzelf.
Met professionele hulp klautert hij in 1998 voorgoed uit het dal om weer een normaal bestaan te gaan leiden.
Samen blikken we terug en bespreken, zowel wat betreft zijn wielerleven als Het Leven na De Tour, de vraag: ‘Hoe heeft het zover kunnen komen?

Lees verder op pagina 49 t/m 51 in Wielerexpress 2005.

HET LEVEN NA DE TOUR
De verschrikkingen van Het Zwarte Gat

Martien Kokkelkoren staat op straat op een leeftijd dat zijn loopbaan had moeten beginnen en hij moet nu zelf een weg zoeken in het maatschappelijk bestaan. Hij, bij wie ieder eigeninitiatief en zelfstandig denken en handelen binnen een beschermend milieu zich niet optimaal hebben kunnen ontwikkelen, komt er nu grotendeels alleen voor te staan. Dat wordt een catastrofe en brengt hem aan de afgrond van zijn sociaal functioneren.

Lees verder op pagina 52 t/m 53 in Wielerexpress 2005.

Martien Kokkelkoren: Jong en de toekomst lijkt nog mooi bij de glimmende Bucklerbus

Jong en de toekomst lijkt nog mooi bij de glimmende Bucklerbus (Foto: archief Martien Kokkelkoren)

THIJS ROKS
‘Eens coureur, altijd coureur’

In het begin van de vijftiger jaren slaat in Nederland de Tourkoorts toe. De namen van renners als Wim van Est, Wout Wagtmans, Gerrit Voorting, Henk Faanhof en Jan Nolten worden voor eeuwig met gouden letters in het Grote Wielerboek bij- geschreven. In de schaduw van genoemde renners figureerden coureurs, waarvan de naam niet of met kleine lettertjes is vermeld in de geschiedschrijving van die jaren. Een van hen is Thijs Roks. Voor hem geen winst in Touretappes of andere grote wedstrijden. Zijn verhaal is er niet minder door en met name zijn Leven na de Tour is doordrenkt met onnoemelijk veel verdriet.
Thijs Roks, ooit een noeste Brabantse coureur, blikt terug op zijn wielerleven en als de naam Pellenaars valt, laaien woede en haat op in zijn oogopslag.

Wielergrond

Als we naar Wernhout rijden, bekruipt ons dat specifieke wielergevoel als we plaatsjes passeren als Oudenbosch, Rucphen, Oud-Gastel en Sint-Willebrord. Hier is de grond doordrenkt met wielerzweet en roept het bij onszelf herinneringen op aan de talloze criteria in deze West-Brabantse contreien. In dit schone gebied bestaat nog een laatste generatie van een uitstervend ras dat met de klak op het hoofd en een al of niet brandend shaggie in de mond, de koerende duiven met voer ‘te woord staat’ en op zondag nog het ‘goeie pak’ aantrekt om naar de kerk te gaan. Koppen, verweerd door het werken op het land en tanige lijven met smokkelaarsbloed. Typisch hoe de dorpjes in feite aan een doorgaande weg zijn gebouwd en je er weer uit bent, voordat je het weet. Het dorpsleven speelt zich veelal af aan de rand, of bezijden de gebruikelijke Dorpsstraat. Alles ademt in deze streek de saamhorigheid uit, zoals die nog onder de mensen leeft. Hier begroet een ieder de ander nog op straat en is de familieband sterk. Men is oprecht geïnteresseerd in elkanders wel en wee en afgunst is – behoudens de gebruikelijke uitzonderingen – een ieder vreemd.

Lees verder op pagina 56 t/m 61 in Wielerexpress 2005.

Het leven na de Tour
Kan een mens meer leed verdragen…?

Het is duidelijk dat het wielerleven van Thijs Roks letterlijk en figuurlijk met littekens is geplaveid. Het Leven na de Tour is voor Thijs Roks op sommige momenten een nog veel grotere hel. Amper veertig jaar oud wordt hij jarenlang gekweld en geveld door een zeer pijnlijke acute vorm van reuma, waardoor hij in een rolstoel belandt. In 1973 verongelukt zijn zeventienjarige zoon met de bromfiets. Tien jaar later in 1983 verdrinkt zijn eenentwintigjarige zoon bij een tragisch ongeval tijdens vissen op de Westerschelde en in 1991 overlijdt zijn vrouw (58 )binnen enkele dagen door trombose. Ondanks dit alles is Thijs Roks op vierenzeventigjarige leeftijd niet vereenzaamd, verbitterd of getraumatiseerd. Integendeel zelfs, hij maakt een montere indruk en heeft alle beproevingen van het leven doorstaan. Dat kan alleen als een mens over een zeer sterke en wilskrachtige geest beschikt.

Lees verder op pagina 61 t/m 62 in Wielerexpress 2005.

Wielerexpress 2005 - Het leven na de Tour deel 1 - Jos van der Vleuten - Henk Benjamins - Maarten Ducrot - Martien Kokkelkoren - Thijs Roks

Lees verder van blz. 12 tot en met blz. 62 in Wielerexpress 2005.